Dossier stikstof (2): Laat de natuur niet stikken

Tekst: Stan Geysen – Dit artikel verscheen in ons ledenblad Bieteutje nr 1 van 2022

In verschillende natuurgebieden over gans Vlaanderen plaatst Natuurpunt grote borden met de boodschap: laat de natuur niet stikken. Met deze borden willen we de aandacht vestigen op de jarenlange onderbelichte verstikkende impact van stikstof op de natuur.

Drie bronnen

Vlaanderen is stikstofkampioen in Europa, een betreurenswaardige eer. Stikstof hangt als een stolp boven Vlaanderen en bedreigt onze natuur én gezondheid.

Natuurpunt wil dat de Vlaamse regering werk maakt van een ambitieus beleid om de stikstofuitstoot te verlagen. Voor Natuurpunt is het doel zonneklaar: in 2045 mag nergens in de natuur de schadedrempel voor stikstof nog overschreden worden, nu is dat nog 82%. In 2030 moet het aantal overschrijdingen al gehalveerd zijn.

In 2019 bedroeg de gemiddelde stikstofdepositie in Vlaanderen 22,7 kg per hectare. Maar rekenen met gemiddelden is natuurlijk niet juist. Door het effect van lokale emissiebronnen, is de depositie immers zeer ongelijk gespreid. Daarbij komt dat reactieve stikstof enerzijds bestaat uit stikstofoxide (NOx) en anderzijds ammoniak (NH3). In West-Vlaanderen en de Noorderkempen komt dubbel zoveel stikstof in de natuur terecht als elders in Vlaanderen en dit komt door de intensieve veeteelt (dus ammoniak). Zoals je in vorige editie van het Bieteutje al kon lezen is gemiddeld 50 % van het teveel aan stikstof afkomstig uit de landbouw maar doordat in onze regio de intensieve landbouw de voornaamste bron is, is de bijdrage van ammoniakemissies uit de landbouw in onze regio veruit de grootste boosdoener voor de achteruitgang van onze natuur.

De NH3-emissie bedroeg in 2018 in Vlaanderen 42.835 ton. Dit was vooral te wijten aan de landbouw (95 %) waarbij het grootste deel afkomstig was van de veeteelt (85 %). Bij de veeteelt kwamen de emissies vooral van rundvee- en varkensstallen. Mestverwerking en kunstmest waren samen goed voor 10 % van de totale NH3-emissie. Verkeer, industrie en huishoudens speelden een kleine rol.

In Vlaanderen worden de luchtconcentraties voor ammoniak in de lucht gemeten door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) op 18 vaste meetplaatsen en het Instituut voor Natuur- en Bopsonderzoek (INBO) op 5 meetplaatsen. De Vlaamse meetplaatsen halen slechts gedeeltelijk de VN-doelstellingen voor ammoniak. In 2020 voldeden slechts 5 van de 23 meetplaatsen voor NH3 (ammoniak) aan het kritieke niveau voor de bescherming van hogere plantensoorten. Geen enkele meetplaats voldeed aan het kritieke niveau voor de bescherming van lagere plantensoorten. De hoogste gemodelleerde NH3-jaargemiddelden vinden we terug in West-Vlaanderen, de Noorderkempen en NO-Limburg omwille van de uitstoot door intensieve veeteelt in deze regio’s.

Een ander onderzoeksrapport van VMM beschrijft het meetresultaat van ammoniak op 106 plaatsen in Natura2000-gebieden van juni 2015 tot juni 2016. In onze regio was dit in de Elsakker, de bovenloop van de Mark, Hoogmoerheide (Merksplas) en de Volharding (Rijkevorsel). Belangrijk hierbij is dat deze metingen werden vergeleken met het Vlaams Operationeel Prioritaire Stoffen-model (VLOPS). Met het VLOPS-model berekent met een ruimtelijke resolutie van 1×1 km2 de jaargemiddelde concentraties en jaartotalen deposities van verzurende en vermestende stoffen op basis van ruimtelijk verdeelde binnen- en buitenlandse emissiegegevens, meteoparameters en landgebruik. Via het VLOPS-model wordt dus de bestaande milieudruk weergegeven. Het voormelde VMM-rapport valideert de correlatie met de VLOPS-kaart. Hieruit bleek dat het VLOPS-model goed in staat is om de gemeten concentraties te reproduceren vooral in gebieden met veel lokale bronnen zoals in de Noorderkempen. Dit werd eveneens bevestigd in het rapport VMM ‘Effecten luchtvervuiling op gezondheid en ecosystemen’ (22-10-2019 – blz. 37).
De beschikbare VLOPS-kaart geeft dus goed de vermestende achtergronddeposities weer, m.a.w. de gecumuleerde stikstofemissies uit de omgeving.

Voor onze regio bedragen deze vermestende achtergronddeposities tussen de 30 kg en 45 kg N/ha,/jaar met uitschieters boven de 50 kg/ha.

VLOPS-kaart met de vermestende depositie in kg N/ha/jaar gemodelleerd per vierkante kilometer hok (km²) en de Natura-2000 gebieden (groen).

Heides, schraalgraslanden en sommige bostypes zijn zeer gevoelig voor stikstofvermesting via depositie. Hoge stikstofdeposities tasten de vitaliteit van bossen aan. De kritische depositiewaarden (KDW) van veel beschermde natuur kan deze jaarlijkse hoeveelheid reactieve stikstof niet aan. De KDW voor bv. heide bedraagt 15 kg/ha/jaar, voor soortenrijke graslanden is dit 12 kg/ha/jaar, zuurminnende eikenbossen op zandvlakten 15 kg/ha en voor hoogveen (7 kg) of de vele vennen 8 kg/ha/jaar. De overschrijding is dus enorm in onze Noorderkempen.

De huidige achtergrondconcentraties beteken een meer dan significante overbelasting. M.a.w. de beschermde natuurwaarden in de natura-2000 gebieden (habitatrichtlijngebieden) gaan door de gecumuleerde ammoniakemissies vanuit het omliggend landbouwgebied vandaag sterk achteruit en dus wordt de vereiste goede staat van instandhouding hier vandaag niet bereikt. Verre van zelfs.

Nog meer zeer recent, op 19 augustus 2020, werd overigens ook een ‘studie naar de luchtkwaliteit en depositie in Hoogstraten en Wuustwezel’ voorgesteld aan het publiek. VITO verwerkte voor de studie alle beschikbare meetgegevens op detailniveau. De resultaten laten toe om op buurtniveau vast te stellen hoe de luchtkwaliteit er voor een bepaalde parameter is. Het onderzoeksgebied omvat het grondgebied van de gemeenten Hoogstraten en Wuustwezel en de ruime omgeving.

Uit deze studie blijkt eveneens dat de natuurwaarden over gans het grondgebied van Hoogstraten vandaag overbelast zijn door de ammoniakemissies vanuit de landbouw.

Eén van de voornaamste conclusies uit dit rapport (mei 2020 – blz. 95) luidt: “De deposities van reactief stikstof zijn heel hoog binnen de betrokken gemeenten en overschrijden quasi overal de draagkracht van de natuur. Dit is zowel gelinkt aan lokale emissies (stallen, mestverwerking, wegverkeer) als aan emissies buiten de gemeenten”.

Evolutie van de NH3-jaargemiddelden op 13 VMM-meetplaatsen, 2008-2019. 

Evolutie van de NH3-jaargemiddelden op 13 VMM-meetplaatsen, 2008-2019. 

En deze ammoniakemissies zijn de laatste jaren jammer genoeg niet meer gedaald. Integendeel deze namen nog toe zoals werd toegelicht in het rapport van VMM – Jaarrapport (2020, blz. 63). De gemeten jaargemiddelden van NH3 in de omgevingslucht varieerden in de periode 2008-2019 door wisselende weersomstandigheden, en liggen de laatste 3 jaren hoger dan in 2008-2016.

Evolutie van de NH3-jaargemiddelden op 13 VMM-meetplaatsen, 2008-2019.
Om stikstofgevoelige natuurwaarden te kunnen behouden en herstellen moet de uitstoot van stikstof omlaag en zullen aanvullend natuurherstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd. Zeker is wel dat te lang wachten met het terugbrengen van de uitstoot zal leiden tot nog grotere schade waarbij nog meer soorten zullen verdwijnen.
Maar de schaalvergroting in de landbouw kent nog meer uitwassen. Zo neemt ook het mestoverschot hand over hand toe.

Uitgaande van de mestproductiedruk per gemeente en rekening houdend met de 170 kg N per ha die mag worden uitgereden op landbouwgrond, geeft dit onderstaande beeld van het mestoverschot voor onze regio:


Bron: VLAREME 2019 en op basis van een gemiddelde mestsamenstelling van 5 kg N/ton mest

De gemiddelde mestsamenstelling hangt uiteraard af van welk soort dierlijke mest en ligt tussen de 4 en 6 kg N/ton (varkensmest en kippenmest bevat méér N). Het totale mestoverschot kan dus iets hoger of lager liggen dan het berekende mestoverschot, maar geeft toch een goede indicatie.

Onze regio heeft dus 1.374.609 ton mest over voor nog eens méér dan 40.000 hectare landbouwgrond die er niet zijn. Dit resulteert in een overbemesting en mestfraude met verzurende effecten (nitraten en fosfaten) op het grond- en oppervlaktewater.
Maar ook bij het bemesten van akkers komt ook nog eens extra ammoniakemissies vrij (ca.1/3 van de stalemissies). Uit voormeld rapport van VMM blijkt immers dat de NH3-concentraties in het voorjaar duidelijk hoger waren dan in de rest van het jaar. Deze verhoogde ammoniakemissies dragen in het voorjaar bij aan de zogenaamde ‘lentesmog’. Dit is secundair fijn stof dat ontstaat als gassen in de atmosfeer met elkaar reageren; in dit geval NH3 uit de landbouw met stikstofoxiden (NOx) die vooral van verkeer afkomstig zijn.
Ammoniak uit stallen en van de bemesting reageert eveneens met de in de lucht aanwezige stikstofoxides en zwaveldioxide tot ammoniumzouten, die een belangrijk onderdeel vormen van het secundair gevormd fijn stof. Deze kunnen zich ook aan primaire deeltjes hechten. En fijnstof is dan weer zeer nadelig voor onze gezondheid, niet alleen voor de luchtwegen maar ook het hart- en vaatstelsel.

VITO-wetenschapper dr. Wouter Lefebvre raamt in zijn boek ‘Onze lucht’ de maatschappelijke kost per kg ammoniak op 30 euro per jaar. Hierin zitten o.a. gezondheidskosten, vroegtijdig overlijden, werkverlet… Op basis van dit gegeven kunnen we de jaarlijks weerkerende maatschappelijke kost ook voor onze regio eens berekenen:

Elk jaar een weerkerende maatschappelijke kost ca. 90 miljoen euro (raming) enkel en alleen voor onze regio is toch wel een erg zware tol die vooral terecht komt op onze gezondheidszorg. Het terugdringen van de uitstoot van ammoniak vanuit de veehouderij kan ook helpen om het ‘deken’ van luchtverontreiniging boven heel Vlaanderen te verminderen. Zo’n generieke aanpak levert naar verwachting de meeste gezondheidswinst op voor de gehele bevolking.

En winst voor mens, natuur en klimaat staan vandaag meer dan ooit op het spel. Momenteel verlopen verschillende processen binnen het Vlaams beleid waarbij het huidig landbouwmodel de juiste duurzame richting kan worden uitgestuurd (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, Nitraatrichtlijn, Klimaatdoelstellingen, Betonstop, Luchtbeleidsplan, Kaderrichtlijn Water met haar Stroomgebiedsbeleidsplannen… en natuurlijk het Vlaams stikstofbeleid). De omvang van onze Vlaamse veestapel vormt hierin één van de hete hangijzers waaraan een serieus prijskaartje kleeft. Verder aanmodderen op juridisch drijfzand en gerechtelijke acties, zal voor aanhoudende rechtsonzekerheid zorgen, niet het minst voor onze boeren. Een verdere verslechtering van natuur, water en klimaat is daarom onaanvaardbaar en een enorm risico voor een gezonde toekomst.

Maar als we kijken naar alle planten en dieren die we wél al gered hebben, naar Europa die haar Green Deal blijft uitvoeren, en naar het groeiend besef in Vlaanderen om overschrijding van de kritische lasten voor onze natuur tegen 2030 met 50 % terug te dringen en volledig tegen 2045 en dit op basis van een grondig aanpak van de stikstofproblematiek, de oorzaak van veel onheil en overlast, dan durven we hoopvol dit jaar afsluiten.